De Godin der Dwaasheid is back op aarde om haar eigen loftrompet te steken. Exact precies ongeveer vijfhonderddertien jaar en zeven of acht minuten nadat Erasmus haar liet verschijnen. Samen met haar posse vol zotten, toeters, bellen en een naakte tubaspeler deelt ze onzinnige waarheden en waarachtige onzin. Want het is hoog tijd voor wat satirische billenkoek. En gelukkig wordt ironie steeds beter begrepen…
Losjes gebaseerd op Erasmus' satirische lofzang uit 1511, maakt de Veenfabriek met ‘Lof der Zotheid’ op het podium een puinhoop van plezier om de dwaasheid in onszelf en de ander te vieren. Erasmus dreef de spot met burgers, kooplieden, geestelijken en alle andere rangen en standen in zijn tijd. De Veenfabriek maakt zich vrolijk over groepjes zelfbenoemde gelijkhebbers in de onze. Want hypocrisie en zelfbedrog zijn tijdloos. En ook nu nemen we onszelf te serieus en vergeten we te lachen om de absurditeit van het leven.
De Godin der Dwaasheid bezingt zichzelf en haar kleurrijke gezelschap met aanstekelijk geestige gekte. Via rake raps tuimelen we in vrolijke circusmuziek en raken de draad moedwillig kwijt. De muzikanten en spelers van de Veenfabriek, dartelen, dansen en zingen op het podium de vastgeroeste kaders los, flippen middelvingers naar geheven vingertjes en bijten betweters de tong af. Er is soms zoveel meer zin in onzin te vinden.